zaterdag 29 november 2014

Pour oil on troubled waters?


OK, laten we het eens hebben over de H in adhd; die van “hyperactiviteit”. Om maar eens duidelijk te maken dat die niet enkel slaat op fysieke hyperactiviteit. Als volwassene heb ik weinig last van wiebelen of wippen. Of “rondlopen wanneer dat niet past”. Mijn zenuwtics - momenteel weer op mijn nagels en de binnenkant van mijn wang bijten - zijn vermoedelijk storender voor mezelf (ja ik vind dat vies & yuk) dan voor mijn omgeving. En als ik al eens bij aanhoudende angstaanvallen gedempt gil, dan probeer ik dat uit het zicht te doen - op de fiets of zo.

Het is wat je NIET ziet, dat me op dit moment heel hard zot maakt.

Als mijn gedachten gelijk een snelstromende bergrivier zijn, dan is hyperfocus - de mentale hyperactiviteit die ervoor zorgt dat ik uren aan een stuk een onderwerp grondig kan uitspitten - de wildwater kajakker op de woeste stroming. Zolang er een boot is om te sturen, lukt het wel. In de zin van: ik lever consistente resultaten af. Maar de boot besturen is super lastig en ik weet maar al te goed hoe het is om die te crashen en te verzuipen. Dus wil ik dat vermijden. Ga ik harder werken. En word ik moe … Doodmoe.

Er is geen stop knop. Enkel een aanhoudende portie adembenemende onrust.

Als ik het niet kan stoppen, kan ik misschien de golven neerslaan? Zodat ik even van die “I think I'm capsizing” af ben. Allright: dat kan. Op een goeie manier, door zorgvuldig te leven. Op tijd en gezond te eten. Genoeg buiten te komen en (vooral) zeer geregeld te sporten. Maar dat lukt me weer niet.

Dus ga ik er tegenaan met glaasjes wijn en roze pilletjes en ben ik ongelooflijk boos op mezelf: als ik er al in slaag om olie op de golven van onrust te gooien, is het maar voor even. De golven worden toch steeds hoger en alcohol en alprazolam maken me mottig.

Ik ben weer zo druk met werken bezig, dat ik nog nauwelijks hoor of begrijp wat er van mij gevraagd wordt. En ik vrees altijd het ergste, zodat ik voortdurend in stand-by modus blijf om ervoor te zorgen dat ik niets vergeet. Of verknoei, god beware.

Het heeft allemaal geen zin. Ik heb ook helemaal geen "paar dagen rust" nodig.

Neen. Ik neem me voor om vanaf maandag gewoon BETER te leven, zodat ik niet kapseis en verzuip.

Ik ga tijd maken. Voor buitenlucht. Voor sport. En om alleen te zijn.

zondag 23 november 2014

At the end of the day, I’m usually just a girl who drops more balls than I catch

Zou iedereen dat voelen, dat de stress bij de start van het academiejaar elk jaar toeneemt?

Voor de herfstvakantie was het retedruk op het werk. En toch was ik immens verveeld. Been there, done that ... Voor de zoveelste keer hetzelfde - of net niet natuurlijk, want onze IT staat niet stil en ik pas de lessen die ik geef natuurlijk inhoudelijk aan.

Ik had er weinig zin in, in dat lesgeven. Veel beter word ik er niet meer in en ik steek er momenteel niet veel meer van op. Bovendien kost het me - nog steeds - heel wat moeite om de voorbereiding in mijn werkgeheugen te stampen.

ZUCHT

Mijn aandacht zwierf uit naar tal van nevenprojecten. Met alle gevolgen vandien. Terwijl ik overdag keihard nieuwigheden verkende, massa's bijleerde en helpdeskpagina's zat bij te breien, schoot het meer dringende werk - de lesvoorbereiding - voor geen meter op. Nachtwerk, dat werd het uiteindelijk. Véél nachtwerk. Tot twee uur 's nachts voorbeelden zitten aanmaken omdat ik er te lang mee wachtte, that is sooo me

Het goeie was, dat ik behoorlijk focus had - weken aan een stuk. Het minder goeie, dat ik die focus met de beste wil van de wereld niet op de "dringende" zaken gericht kreeg. 

Tegelijk met de verveling kwamen ergernis en lichtgeraaktheid. Ergernis over "domme mensen die niks begrijpen" en lichtgeraakheid over hoe ik "als een domme kalle" benaderd werd. Ik weet het, dat zijn signalen voor mij om gas terug te nemen. Maar ja ...

ZUCHT 

Ondertussen werd er ook "flex werken" ingevoerd. En kwam er plots een vrouw aan het bureau naast mij zitten. Met 8 vrouwen op 80 werknemers, was dat nooit eerder gebeurd. Ik vond het behoorlijk verontrustend.

Want voor mij hoeft het niet, sociaal gedoe met vrouwen op kantoor. En eigenlijk ook niet met andere mensen. Ik word moe van vergaderen - er zijn gelijk nooit actiepunten. Ik doe niet aan politiek of gekonkel. En ook niet aan beleidsnota's. Allemaal tijdsverlies.

Laat mij maar analyseren. Doordenken. Linken. Creëren.
Laat me duiken in de diepste laag. Me vastbijten tot ik het helemaal begrijp - ook al is dat niet echt nodig.
Laat me vooral met rust.

Want ik werk voort. Verzamel de stukken van de puzzel om die samen te leggen, in de hoop ze aaneensluitend te maken. Door consistentie. Terminologische afspraken. Structuur.

Omdat ik een idealist ben. Geloof dat het allemaal beter kan. 
Omdat ik heel constructief wil zijn - maar niet ingeperkt. 
Omdat ik geloof in bottom-up.

Ik verleg keien in de rivier en zie dat het beter wordt. Jaar na jaar.

Maar ik maak me geen illusies over mijn aandeel.

Het is niet omdat je snel(ler) iets snapt, dat je er meer kan mee aanvangen.
Het is niet omdat je veel details kent, dat je overzicht hebt. 

At the end of the day, I’m usually just a girl who drops more balls than I catch.

Inzicht en begrip

Het voordeel aan ouwer worden is dat je meer inzicht en begrip krijgt.
Dat je - bijvoorbeeld - begrijpt waarom mensen ongezonde, domme dingen doen als zichzelf de vernietiging inzuipen of ogenschijnlijk zomaar uiteengaan omdat “het” - wat dat dan ook mag zijn - “op” is.

Het nadeel aan ouwer worden is, dat inzicht en begrip niet vanzelf uitgebreid worden met een set van goeie redens om zelf geen stommiteiten uit te halen.

Geen reden tot paniek echter.
Alles fijn hier.
Het viel me gewoon op.

zondag 9 november 2014

Het pompoen seizoen

Eerlijk: tot een paar jaar geleden vond ik pompoenen, net als courgettes, bijzonder onsmakelijk. Omdat ik niet wist hoe ze klaar te maken. Ook al volgde ik een recept, de soep eindigde meestal voor meer dan de helft in de afvoer. De huisgenoten waren geen fan en ik al evenmin. En alles - op zijn Amerikaans - met smelt- of strooikaas overgieten, dat doe ik liever niet.
Maar zie, toen ging ik op weekend met de Boeddhisten. En daar at ik pompoen uit de oven. Gewoon zo, zonder meer erin gelegd en gegaard. Super lekker. En toen realizeerde ik me dat het op die manier kon. Niet door die pompoen rauw en keihard in stukken te hakken en die plat te koken, maar door hem geheel - of gehalveerd en bestrooid met een pak kruiden - te garen.
Et voila, sindsdien eten we hier thuis pompoen a gogo. Gewoon door de (rest)warmte van de oven te benutten, door na het koken een pompoen een uur (of twee) te laten garen. Om er dan - al dan niet geschild - verder mee te werken.  Met tandoori. Met harissa. Met look. Met gember. Met (gevriesdroogde) korianderblaadjes. In soep. In puree. In risotto.
En dat is lekker. Yup.