Ik hou niet van autorijden. Da's geweten. En ik haat tanken. Doe het misschien 4 keer op een jaar. Wat ik dus verafschuw, is de garage uitrijden met een rood lichtje achter het pompje op het dashboard rechts. Maar kom, het zou nog wel lukken voor de korte afstanden die dag, kreeg ik donderdagochtend te horen. En 's avonds zette ik de auto met een gerust hart binnen: als ik em morgen nodig heb, dan ga ik tanken, dacht ik.
Tot ik vanmiddag rond een uur of zes met dochter naar 't Parkkaffee wou vertrekken - na eerst getankt te hebben, natuurlijk. We rolden de Kangoo tot voor onze poort, zetten de fietsen terug in de garage en stapten in. En toen raakte hij niet gestart. Geen druppel meer. Shit!
Maar kom, een goeie scout trekt zijn plan. En omdat ik geen weet had van een jerrycan in onze inboedel, belde ik aan bij een buur die er mij een meegaf. Vervolgens reed ik met mijn fiets naar het dichtstbijzijnde naftstation om een tiental liter diesel en fietste ik huiswaarts - volle jerrycan in de hand. (Op zo'n momenten weet ik weer waarom ik met gewichten train.) Omdat er geen teut aan de jerrycan zat, kon ik met een soepele plastic beker van 33 cl, rustig de tank bijvullen.
Pas toen alles schoon opgeruimd was en ik een teiltje water met veel detergent over de plek op het trottoir had gekieperd, stapten we vrolijk in. En neen, de auto startte niet. Blijkbaar moeten de leidingen ontlucht worden, zei een buurman.
Oh my. Ik ben als de dood voor car trouble. Waarom overkomt mij dat nu?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten