Mijn vader is een bricoleur. Zo iemand die wel altijd iets om te klussen vond, in huis of in de tuin. Met wisselend succes. Maar kom: heel mijn kindertijd heb ik gezien dat bepaalde spullen en zeker huizen, daken en koten onderhoud vergen. En laat onderhoud nu juist dat zijn waar ik vanzeleven niet aan toe kom.
Terwijl ik er me pijnlijk van bewust ben dat die dingen gedaan moeten worden, blijven ze zonder meer staan. Hier gaat alles gewoon kapot. Droogtrommels, (af)wasmachines, stofzuigers, daken, goten, raamkozijnen en zo meer. Fietsen zijn zowat de enige uitzondering, omdat je nu eenmaal reglementair en veilig de baan op moet.
Maar soms, dan krijg ik het in mijn kop om er eens wat aan te doen. Aan al dat te vermijden verslijten. Dus nam ik gisteren het teak tuinmeubilair onder handen. Sprayde ik de grote tafel, de bank en de 4 zware stoelen met een chemisch goedje om de vuiligheid eraf te weken. En ging ik ze vervolgens gedurende een viertal uur te lijf met een harde borstel, een emmer water en een tuinslang. Met al mijn kracht heb ik geschrobd, en het resultaat mag er zijn. Maar het moet nog properder, voor ik ze met olie insmeer, vind ik. Want nu alles droog is, zie ik nog wat groen tussen de spleetjes van de planken. En bedacht ik me dat ik nog een pot oude tandenborstels voor zulke doeleinden bewaard heb. Ik moet trouwens de resterende 4 vouwstoelen nog aanpakken, waarvoor ik niet genoeg product had.
Vandaag trok ik dus naar de Hubo om extra spul. En morgen ga ik er weer tegenaan. Vier stoelen en wat onderkanten en moeilijke plekjes links en rechts. Ze zullen schoon zijn. En ingevet worden. Want teak, mensen, dat is niet onderhoudsvrij hé. Daar kruipt werk in.
Mijn armen zijn kapot - daarom werkte ik vandaag niet door. Maar ik geef niet op. Deze klus zal afgewerkt raken!
Ergens in mijn achterhoofd, begonnen zomers met de geur van carboline.
maandag 19 mei 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten